Een productiekern voor hedendaags muziektheater die nog niet zo lang bestaat is de Diamantfabriek, die de afgelopen twee weken in het Ostadetheater in de Amstedamse Pijp een kleinschalig muziektheaterfestival hield met een mooie naam, Babelfestival, met als thema: het alledaagse leven. Het gaat goed met de Diamantfabriek. Er komt subsidie van gemeente Amsterdam en deelraad Zuid voor de komende vier jaar en er is, als onderdeel van het Ostadetheater, een nieuw plek beloofd aan de Amstel op het terrein waar vroeger de uitbreiding van het Gemeentearchief stond.

In het Babelfestival was een een mooie muziektheatervoorstelling van de Diamantfabriek te zien, Black perfume, gebaseerd op het verhaal Morfine uit 1927 van de Sovjetrussische schrijver Michael Boelgakov, van wie afgelopen zomer Master and Margarita in het Holland Festival te zien was, geregisseerd door de Britse meesterregisseur Simon McBurney.

Black perfume is natuurlijk veel kleinschaliger. Het libretto is geschreven door Annechien Koerselman, die ook de regie deed. Zij heeft het verhaal bewerkt tot een dialoog voor twee personen: de aan morfine verslaafde arts Polyakov, gezongen door de jonge bariton Tiemo Wang en de  verpleegster Anna, de jonge sopraan Caroline Cartens, die hem met steeds meer tegenzin aan zijn morfine helpt, totdat zijn dood er op volgt: door een pistoolschot. Anna leest na zijn dood het dagboek van de arts, tot en met het roerende PS: ‘Ik dacht dat vrouwen zoals jij alleen in romans voorkwamen.’

Het Engelstalige libretto is op muziek gezet door een jonge Russische componiste, Anna Mikhailova, die onder meer studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Zij koos voor een uitzonderlijk ensemble: trompet (Stef Hermans), contrabas (Rozemarie Heggen) en allelei soorten slagwerk (Mei-yi Lee) en schreef er brokkelige, maar sterke en spannende muziek voor.Je zou het idioom om het te plaatsen poststrawinskiaans kunnen noemen, maar het is vooral onmiskenbaar een volkomen eigen geluid.

De uitvoering is heel sterk, aangrijpend soms. Het begint met Polyakov op zijn doodsbed en Anna die het dagboek vindt. Dan zien we hun tragische geschiedenis in flash backs. De musici spelen niet alleen op hun instrumenten, maar ook kleine rollen. Zowel Cartens als Wang zingen en spelen uitstekend.

Als voorafje bij deze voorstelling zag ik Pornographia van de Israelisch-Nederlandse regisseur Sjaron Minailo in een galerie aan de overkant van het Ostadetheater. Het is nauwelijks een opera te noemen, eerder een performance met vier personen waarin soms even wordt gezongen. De  bezoekers die ik erover sprak hadden allemaal heel andere dingen gezien: de polygame schilder Anton Heyboer met twee van zijn vrouwen, een haremwachter die zijn haremdames onderdrukt, de verschijning van Jezus voor de beide Maria’s, de verkrachting van een pizzakoerier, een dejeuner-sur-le-tapis, met nu eens een blote jongen zittend tussen aangeklede vrouwen.

Je mag het dus zeker experimenteel theater noemen, met overgave gespeeld door Minailo zelf als de onaangename onderdrukker, Sophie Maczewski en Elena Vink als de twee wat oudere dames en de jonge Burkhard Körner als de fraaie, blote Jezus/pizzakoerier. Zijn blootheid heeft niets met pornografie te maken. Die komt van de soundtrack van een echte pornofilm waarop veel gehijg en gezucht te horen is en de vraag wordt gesteld – in het Slowaaks, geloof ik – of de personages ‘gay’ of ‘straight’ zijn. Sjaron Minailo wil deze akoustische porno verbinden met alledaagse gebeurtenissen: ontbijten, eten van elkaar stelen, piano spelen, aankleden, uitkleden en pizza’s bezorgen (of doen alsof). Ik kon er geen dwingende lijn in ontdekken, maar intrigerend was het zeker.

(foto: Krystian Lada)