‘Archives of grief I see falling upon this house,’ zegt het koor ergens halverwege Antigone. Ivo van Hove maakt van de klassieke tragedie van Sofokles in de eerste plaats een familiedrama in de lijn van zijn O’Neill-ensceneringen. En hoewel in het decor van Jan Versweyveld de zon opkomt en ondergaat, is de grootste ster van deze grote internationale co-productie natuurlijk Juliette Binoche in de titelrol. Een ongetemde emotionele kracht.

Op dit moment spelen er twee regies van Ivo van Hove in Londen: het bejubelde A view from the bridge, dat hij maakte bij The Young Vic en dat onlangs verhuisde naar West End, en nu ook de Euro-voorstelling Antigone (co-producenten in Londen, Parijs, Amsterdam, Edinburg, Luxemburg en het Ruhrgebied) in The Barbican, met Binoche als grote trekker.

Tegenover de schaal van de productie staat de intimiteit die Van Hove weet te bewerkstelligen in spel. De mythische familie van Oidipous en zijn noodlottige kinderen is bij hem in de eerste plaats familie. Het stuk, over het conflict tussen Kreon, die na een burgeroorlog tussen zijn twee neven de ene broer ceremonieel begraaft en de ander laat liggen voor de honden en de gieren, en Antigone, die haar broer wil begraven, bestaat voornamelijk uit dialogen tussen twee familieleden die steeds escaleren. Elke scène begint met een liefdevol, intiem gebaar – de zussen Antigone en Ismene die elkaar omhelzen, Kreon die vriendschappelijk een arm om Antigone heen slaat om haar wijze raad te geven, Haimon die bij zijn vader op de bank kruipt alsof hij weer een kind is – waardoor de wonden die erna geslagen worden extra pijnlijk zijn.

Het decor van Versweyveld bestaat uit een podium dat vooral de woestijnvlakte waar het lijk ligt voorstelt, met daarvoor in de verhoging, dicht bij het publiek, een wand met archiefdozen, boeken, videobanden, banken en bureaus: het archief van de smart, waaraan vanavond verder gewerkt wordt. Het is een strak design, maar als Antigone met aarde en olie haar broer de laatste eer heeft bewezen blijven de vlekken achter, ook als het lijk weg is. In de achterwand, waarop onscherpe woestijn- en grotestadsbeelden worden geprojecteerd, is een enorme ronde uitsparing die aan het begin langzaam wordt onthuld, als de zon die tevoorschijn komt na een eclips.

Al die slimme ingevingen vallen extra op omdat het spel niet echt de aandacht opeist. Hier staat duidelijk geen geolied ensemble, maar een verzameling prima huurlingen. Uitschieters zijn Obi Abili als aardse soldaat en Finbar Lynch als ziener Teiresias. De acteurs blinken ook uit in de koorzangen, die door de acteurs zelf gedaan worden, en die in de vertaling van de Canadese dichteres Anne Carson prachtig poëtische gewonemensentaal worden.

En natuurlijk La Binoche. Ja, ze is een fenomeen, maar ik had moeite met haar opvallend aanwezige Franse accent en haar iets te gekrijste uitvallen. Haar Antigone heeft van het begin af aan het gelijk aan haar zijde en walst daarmee met destructieve logica over alle familierelaties heen. Maar als Antigone de woede voorbij is en Binoche langzaam de berusting laat intreden, dan wordt deze Antigone even echt een belevenis. En nog mooier: als aan het eind Antigone sterft haalt Van Hove een van zijn oude trucs uit: een enorme projectie van het gestorven personage bevriest, en de acteur op het toneel staat op en loopt weg. Binoche is licht en levend, en iets later pakken de koorleden hun typemachines en beginnen ijverig te werken aan wat haar tragedie zal worden.

De voorstelling is in Nederland alleen te zien in Stadsschouwburg Amsterdam op 15, 16, 17 en 18 april.

Foto: Jan Versweyveld