Al voor de vijfde keer organiseert het Haagse (dans)theater Korzo het India Dans Festival, met zeventien voorstellingen vol dansers uit India, Singapore, Bangladesh, Engeland, Duitsland en Nederland. Het respect voor een eeuwenoude traditie valt meteen op, maar ook de behoefte om die te laten evolueren en koppelen aan andere dansstijlen.

Het is goed dat de vloer van theater Korzo tegen een stootje kan, want de energie die Sanjukta Sinha erop loslaat, is indrukwekkend. Roffelen is een te ongenuanceerd woord, want ze kiest zorgvuldig hoe ze haar voet neerzet: vlak, met de hiel of de voorvoet, en hol of plat. Wat ze organiseert en uitvoert, in alle snelheid, is een genuanceerd applaus van voet en vloer. Bij haar tapdans op blote voeten gaat het lichaam vanaf de heupen naar beneden intensief tekeer, terwijl het bovenlichaam volkomen rustig blijft. De armen beschrijven lyrische arabesken door de lucht, met handen die als vogels door de lucht zwenken. Soms wervelt Sinha door de ruimte, bijna zwevend of juist met scherpe attacks. Het duet van vloer en voet krijgt nog meer impact door een versterking van het contactgeluid en door het gerinkel van trossen enkelbelletjes. Heftigheid, expressie en lading doen regelmatig denken aan flamenco. Het zal geen toeval zijn dat een deel van de Roma en Sinti van oorsprong uit India komt.

Sanjukta Sinha is een autoriteit in kathak, een dansvorm met zijn origine in Noord-India waarvan de geschiedenis teruggaat tot eeuwen voor onze jaartelling. ‘Kathak’ betekent ‘verhalen vertellen’, en in Angika is dat een verhaal over de liefde. Dat is niet zo concreet als het klinkt, want het gaat om de vier stadia die de liefde doormaakt, van hoop en belofte via verlangen en angst naar vreugde en geluk. De vier stadia hebben hun eigen kleur (wit, rood, grijs, oranje) in de aankleding van de danseres, hun eigen klassieke raga’s en soms klassieke teksten van mythologie, godsdienst en geschiedenis die bij de liefdesfase passen. Ondanks de nadruk op vertellen en het verband met literatuur staat het fysieke aspect van de dans centraal: Angika betekent Lichaam.

In het eerste deel, over het prille begin, volgen hoop en vrees, twijfel en zekerheid elkaar op. Met gevarieerde gezichtsexpressies en bewegingen brengt Sinha de turbulentie van een ontluikende liefde in beeld. Het tweede deel is passiever; het grootste deel van het stuk zit de danseres op de grond en rijst ze als een bloem op uit haar rode jurk. In het explosieve derde deel, waarin de angst centraal staat, steekt de storm op. Het is gewijd aan de god Shiva, zowel de oerdanser als de vernietiger. In het laatste deel zijn de emoties tot rust gekomen en is het evenwicht opnieuw bereikt. Met het inzicht dat het doel van de reis de reis zelf is, is er ruimte voor vreugde en geluk. De choreografie van deel 1 en 3 zijn van de danseres zelf, die van de delen 2 en 4 van Padma Bhushan Smt Kumudini Lakhia.

De prima toelichtingen die aan de vier onderdelen voorafgaan loodsen ook de niet-ingewijden door de voorstelling heen. Met die informatie vooraf is de dans nog beter te duiden en nog meer te waarderen.

In Nederland leven 120 duizend Hindoestanen, van wie een flink deel de wortels met India nog steeds koestert. De meesten wonen in en om Den Haag, dus de locatie van het festival is goed gekozen. Een ander voordeel van Den Haag is dat politiek en diplomatie om de hoek aanwezig zijn. In zijn openingstoespraak sprak PvdA-Tweede Kamerlid Jacques Monasch over het belang van de kunst en refereerde hij aan de barre tijden die het kunstbeleid doormaakte onder Halbe Zijlstra. De ambassadeur van India kwam met woorden van waardering.

Intussen sprak de kunst voor zichzelf. Delen van Angika waren al te zien in Liverpool en Korea. Met de wereldpremière van het complete stuk in Den Haag kreeg het India Dans Festival een prachtige opening.