Een keur aan blankhouten stoelen staat op het toneel, sommige imposant als een troon, andere bescheiden. Tussen dit meubilair door beweegt Ali B zich even soepel als rusteloos tijdens zijn optreden in Ali B beken(d)t. Vanaf de achterwand schijnen kleurrijke schijnwerpers recht de zaal in. ‘De keuze is gemaakt’, klinkt opeens zijn stem tussen de coulissen. Langer dan menigeen verwacht blijft hij onzichtbaar. Hij verhaalt over de moed die hij bijeen moest rapen om op te treden, om zijn ‘schaamte’ te overwinnen en eerlijker dan eerlijk te zijn.

Dan opeens is Ali B er: gekleed in kort rood jack, zwart T-shirt, zwarte broek en zwart-rode sportschoenen. Deze show gaat verder dan zijn voorgaande, Ali B geeft antwoord. Hij gooit meteen een vraag de zaal in: ‘Goedenavond Tilburg, weet u wie ik ben? De nationale knuffel-Marokaan!’ Zijn stem klinkt triomfantelijk. En dan: ‘Wie van u kent drie van mijn hits?’ En: ‘Weet u hoe ik echt heet?’ Lang niet iedereen.

Ali B heeft zich voorbereid op de plaats waar hij optreedt, Tilburg dus. Dat ‘Tilburg wietstad’ is, vormt een slim motief in de voorstelling. Dan geeft hij de microfoon aan de zaal omdat hij wil weten wie zijn publiek is. Angela, Max, Peter en Michael krijgen van de cabaretier de microfoon. Hij onthoudt wat ze hebben gezegd en komt erop terug. Dat is een mooie geste, zo houdt hij de band met de zaal innig.

De show flitst heen en weer. Schitterend is zijn openingsmonoloog over dat er een ‘gangster’ in hem schuilt, een kleine jongen die stoer deed op school en sigaretten bietste en daarvoor een keer genadeloos werd afgestraft. Deze ‘kleine gangster’ was ooit een boze rapper met zijn schitterende album Ali B vertelt het leven op straat (2004). Maar van deze boze rapper werd hij een lieve rapper, die wil praten over maatschappelijke problemen en het goede wil doen, zoals het helpen van bejaarden. Dat kostte hem zijn fans. En nieuwe fans vonden dat hij weer niet als tafelheer bij De Wereld Draait Door mocht aanschuiven en zijn mening geven.

Geleidelijk verschuift het optreden naar een zoektocht naar de eigen identiteit. Mooi dramatisch gegeven daarin is dat hij de focus op overrompelend eerlijke wijze legt op zijn eigen werkzaamheden zoals optredens bij DWDD en bij The Voice of Holland. Dat lijkt egocentrisch, maar dat is slechts schijn. Het zijn juist al die bezigheden die hem, zoals hij zegt, ‘met stemmen in zijn hoofd’ tot aan de rand van de overspannenheid brachten.

Regisseur Titus Tiel Groenesteege houdt de voorstelling transparant en ook in perfecte balans, hoewel Ali B uiteraard moet improviseren met de publieksreacties. Hij doet dat vaardig en innemend. Aan het slot lijkt alles helemaal in orde te komen, maar dan dient zich de stem van een oude vriend aan, de rapper in hem. Die voelt zich verraden en achtergesteld. Vervolgens geeft Ali B een krachtige rap ten beste. Een groot deel van de performance wijdt hij aan het voetballen met oud-Ajacieden en ex-internationals als Ronald en Frank de Boer, keeper Van der Sar, Frank Rijkaard. Mooie en ook pijnlijke anekdotes komen aan bod, allemaal ‘echt gebeurd’.

Dan, de laatste bekentenis: Ali B bekent dat hij elke dag bidt. Opnieuw betrekt hij de zaal bij de cruciale Godsvraag. Dat is riskant. Een mevrouw zegt atheïst te zijn, maar ze bedoelt volgens Ali B ‘agnost’. Bidden geeft Ali B een ‘huppelgevoel’. En als hij bidt, staat hij dichter bij de ‘intelligentie’ die de schepping heeft ontworpen. Knap is dat hij zijn moslimgeloof niet buiten schot laat en vooral de positieve kant ervan benadrukt, ondanks alle ‘shit’ die erover wordt beweerd. Zo eindigt Ali B beken(d)t in een apotheose van religie en saamhorigheid. Want daarom is iedereen voor Ali B naar het theater gekomen: om die kracht van een gedeelde ervaring.

Foto: Daniel Schonewille