Woedend is de reusachtige cycloop Polyphemus als hij omgeven door rook bovenop een berg kubusvormige blokken ten tonele verschijnt. Niet eens zozeer uit jaloezie op het liefdespaar Acis en Galatea, maar vooral omdat hij ondanks al zijn kracht smelt, brandt bij het zien van waternimf Galatea. In wat daaropvolgend zijn bravoure-aria had moeten zijn, oogt hij vooral potsierlijk met Jerommeke-poses. En nee, het helpt niet dat Händel zijn melodielijn laat weerklinken door het kleinst denkbare instrument voorhanden: de piccolo, en zijn vertrouweling Damon hem vervolgens ook nog in allerlei poses modelleert.

Het is een van de vele fraaie vondsten in de uitvoering van artistiek leider Frédérique Chauvet en regisseur Julien Chavaz die gedurende de hele opera abstractie, humor en muzikaliteit verbinden. Elodie Kimmel is als lichtvoetige en ongenaakbare waternimf perfect gecast, net zoals Jan-Willem Schaafsma als de dromerige en ietwat wereldvreemde herder Acis en bas-bariton Marc Pantus als de verliefde Polyphemus.

Een opera van Händel, daar kijkt de laatste vijftien jaar niemand meer van op, zelfs zijn oratoria worden scenisch gebracht. Lange tijd was Acis & Galatea echter Händels enige opera die repertoire hield, daarbij geholpen door aanvullende orkestraties van Mozart en Mendelssohn. De laatste professionele enscenering in ons land stamt echter uit 1985, dus alleen al daarom is het mooi dat BarokOpera Amsterdam, als vervolg op de Purcell-projecten, nu deze opera presenteert.

Een logische keuze bovendien, want Acis & Galatea is Händels eerste dramatische werk in het Engels, waarbij hij zowel gebruik maakt van de Italiaanse da-capo stijl als ensembles en het koor een veel grotere rol geeft, een opmaat tot de latere oratoria. Waar andere opera’s van Händel door de eindeloze aaneenschakeling da capo-aria’s uren in beslag nemen, heeft Acis & Galatea hierdoor enorm veel vaart en afwisseling waardoor de negentig minuten die de opera duurt in een zucht voorbij zijn.

Het verhaal, ontleend aan Ovidius’ Metamorfosen, is eenvoudig. Wanneer Polyphemus’ liefde voor Galatea niet wordt beantwoord, verplettert hij haar geliefde herder Acis met een rotsblok. Hem weer tot leven brengen, kan Galatea niet, maar als dochter van de zeegoden Nereus en Doris kan zij hem wel transformeren in een rivier. Het koor van herders geeft commentaar op deze minieme handeling.

Bij aanvang van de opera zien we geen pastoraal landschap, maar egale wanden en zwarte kubussen, die even gemakkelijk veranderen in een eenvoudig liefdesstulpje als in de berg van Polyphemus én het rotsblok dat Acis verplettert na diens voor operabegrippen zeer korte sterfscène. De als schapen geklede herders tonen zonder rekwisieten vooral de naïviteit van de pastorale vertelling, waarbij door de eenvoudige maar effectieve belichting een fraai schaduwspel ontstaat.

BarokOpera Amersterdam maakt gebruik van een amalgaam van Händels versies uit 1718 en 1738 waarbij het op authentieke instrumenten spelende ensemble uit slechts twaalf musici bestaat, aangevuld door de fluit en traverso van Chauvet. Het vijfstemmige koor is solistisch bezet en maakt juist daardoor veel indruk. Dat is vooral te horen in het begin van de tweede akte, waarin de jammerklacht ‘Wretched lovers!’ meer en meer overstemd wordt door de komst van Polyphemus: ‘Behold the monster Polypheme!’ Falco van Loon en Salomé Zangerl nemen daarnaast overtuigend de kleinere rollen van Coridon en Damon voor hun rekening.

BarokOpera Amsterdam bewijst met Acis & Galatea andermaal met beperkte middelen fraaie producties te kunnen maken en verdient een groot publiek in heel Nederland.

Foto: Magali Dougados