Sinds enige tijd heeft Ivo van Hove als directeur van Toneelgroep Amsterdam geleerd met kritiek om te gaan. Maar om dan ook maar te accepteren dat je in je eigen huis ‘een Noord-Koreaanse kampcommandant’ wordt genoemd gaat redelijk ver. Toch gebeurt dat in de voorstelling Achterkant van De Warme Winkel en Van Hove geeft er ook nog vrolijk als regisseur een interviewtje in weg.

Van acteur Gijs Scholten van Aschat wordt trouwens door De Warme Winkel gezegd ‘dat hij al veertig jaar Gijs Scholten van Aschat speelt’ en ook daar zit in zekere zin wel iets in. De leeftijd van het TA-publiek wordt ‘bijna terminaal’ genoemd, dat is toch echt een beetje overdreven, en flauwe naamgrappen als ‘Ramadan Nassi’ voor Ramsey Nasr vind ik niet zo leuk. Het is allemaal te horen in deze lange, soms platvloerse, soms heel geestige, zeer verrassende en unieke voorstelling die aan de achterkant van het decor van Lange dagreis naar de nacht van Toneelgroep Amsterdam wordt gespeeld.

Het lijkt een rare en moeilijke onderneming. Het meest bijzonder is dat er voor de toeschouwers van het door Ivo van Hove geregisseerde autobiografische stuk van O’Neill helemaal niets van te merken is. Die zien een heel strakke voorstelling van vier acteurs met op de achtergrond een groot donker raam waardoor niets te zien is van de buitenwereld. De toeschouwers van Achterkant zitten helemaal achterop dat grote toneel en zien door datzelfde raam in de verte van achteren het stuk van O’Neill. De muziek en de dialogen zijn ook af en toe te horen en heel soms lopen de acteurs snel langs. Heel geestig is het als Scholten van Aschat vanuit onze voorstelling op zijn mobiel wordt gebeld, we zien hem van het toneel afgaan en horen inderdaad een korte dialoog met hem.

Maar Warme Winkel-acteurs Vincent Rietveld en Ward Weemhoff geven vooral vlijmscherpe commentaren op de voorstelling (O, Jezus, toch niet alweer die kut-pieta-positie op de tafel…’) en gaan op hun eigen manier om met verschillende grote en kleine thema’s uit het stuk: de gevechten tussen de twee jongens, het steeds weer ophalen van het verleden, het gedonderjaag over acteren en geregisseerd worden, een kaartspel dat niet wordt gespeeld, de centrale rol van de alles barende en soms ook vernietigende moeder (een prachtige opblaasbare sculptuur die uit de kast komt).

Eigenlijk spelen Rietveld en Weemhoff, met lange pruiken op, dat ze Warme Winkels-acteurs zijn die commentaar geven. Ze doen dat aanvankelijk met aangezette accenten en enorme branie. Later komen er ook discussies over het werk van De Warme Winkel: moet dat activistisch en links zijn of helemaal niet, eclectisch of juist heel persoonlijk? Worden ook zij al verleid door het succes en het geld? Moeten ze niet weer ouderwets een stuk over een schrijver, bijvoorbeeld de negentiende-eeuwse anarchist Bakoenin maken?

En dan worden ze nóg persoonlijker: Weemhoff over de begrafenis van acteur Jeroen Willems, Rietveld over de geboorte van zijn derde kind. Of doen ze ook dan maar alsof, het is en blijft immers toneel? Even grijpen ze onzichtbaar in in de loop van het stuk van de grote zaal. Het is bijna aan het einde. Actrice Marieke Heebink komt bij ons binnen, uitgeput. Ze leggen haar op een ongemakkelijk bankje, bedekken haar met bloemen, geven haar een sigaret en iets te drinken. In de ogen van het schouwburgpubliek is zij naar boven gegaan om een shot morfine te nemen. Wij zien iets heel anders, namelijk dat zij door deze twee jongens engelachtig wordt getroost en dat zij haar zoekgeraakte trouwjurk van ze terugkrijgt. Daardoor gesterkt kan zij op het grote toneel als Mary in haar slotmonoloog uitleggen wat er bij haar aan scheelt: zij had non willen worden maar was zo intens verliefd geworden op een charmante acteur, James Tyrone, haar latere man.

Het publiek van De Warme Winkel heeft intussen zwarte sluiers om gekregen en staat erbij als de nonnen die Mary hebben moeten laten gaan. Het is mooi, het is zinvol, het is eigenlijk wel ontroerend en ik heb in mijn leven zelden zoiets wonderlijks gezien.

Een kleine waarschuwing: ik zag eerst de grotezaalvoorstelling en toen de achterkant ervan. Dat lijkt mij de goede volgorde. Wil je niet steeds heel andere dingen in je geest zien achter wat er op het grote toneel gebeurt. Maar beide voorstellingen zijn, hoe verschillend ook, naast en na elkaar even waardevol.

Foto: Sofie Knijff