De kunstenaar zonder inspiratie is als thema vaak een zwaktebod. Ook in A love unsung van Rob Zuidam, dat tijdens de Operadagen Rotterdam in première ging, worstelt een kunstenaar met zijn muze, maar flauw of ongeïnspireerd wordt het niet. Vooral omdat het Stolz Quartet paradoxaal genoeg bevlogen muziek maakt.

In Zuidams ‘unsung opera’ (alweer de achtste van de internationaal gewaardeerde componist) speelt Johan Leysen de kunstenaar die maar geen controle krijgt over zijn materiaal. Hij verschijnt op video in zijn werkkamer, waarvan vormgever Jan Boiten het interieur ook tweedimensionaal over het speelvlak heeft uitgespreid. Daartussendoor, wel live, opereren de dames van het Stolz Quartet: Marieke Schut (hobo), Jellantsje de Vries (viool), Liesbeth Steffens (altviool) en Doris Hochscheid (cello). Ze beginnen met dunne, rafelige klanken, wat past bij de zoekende kunstenaar, maar vinden elkaar al snel in zelfbewust samenspel, alsof het materiaal ook autonoom geboren kan worden. Zo komt de componist buitenspel te staan.

Het muzikale materiaal is rijk en gevarieerd, van meanderende lijnen tot zoemende akkoorden, van neerregenende nootjes tot modern-klassieke polyfonie en Slavisch aandoende frasen. Zuidam is nooit bang voor afwisseling en onverwachte combinaties; in zijn Bosch requiem gaf hij het ‘In paradisum’ een lik reggae mee. Door de afwisseling tussen de kunstenaar met zijn gepieker in beeld en het spelende kwartet is de muziek wat fragmentarisch, maar door de levendigheid wordt dat niet bezwaarlijk. De frisse kwaliteit wordt nog in de hand gewerkt doordat de leden van het kwartet meestal uit het hoofd spelen en samen ademen. Doordat ze zo los zijn van de partituur krijgen regisseur Kees Stolze en eindredacteur Paul Koek veel meer ruimte om te opereren.

De tekst van Emmanuelle Maridjan-Koop is wat vlak, alsof ze te vaak tevreden was met de eerste ingeving. Het is boeiend om te zien wat Johan Leysen ermee doet. In de beleving van de kunstenaar is de muze te dichtbij gekomen; ze klopte aan zijn deur en hij heeft zelfs het bed met haar gedeeld. Doordat ze zo intiem werden, is de verhouding geprofaneerd; hij is van bevlogen schepper afgedaald tot jaloerse minnaar, wat hem een algemene vertwijfeling oplevert. Om weer vrij te zijn van haar verstikkende invloed brengt hij haar om, maar het uitvoerend kwartet op de speelvloer neemt de rol van de muze soepel over. Al spelend beginnen ze te grinniken en lachen ze de gekwelde componist zelfs uit.

Gemakkelijk is het niet, maar in de juiste handen kan ook de niet-scheppende scheppende kunstenaar waardevol materiaal opleveren. A love unsung gaat door naar Oerol en dan verder het land door.