‘Als ik jou een tijd niet heb gezien, schrik ik van je ouwe kop.’ Leopold Witte zet met deze rotopmerking tegen Geert Lageveen de boel op scherp in de uitstekende lunchtheatervoorstelling 237 redenen om door te gaan van Orkater en Bellevue. ‘We worden oud en hoe gaan we daarmee om?’ is de hamvraag voor deze twee vijftigers. De een verzet zich tegen het ouder worden, de ander is druk doende met het uitzicht op de dood.

In 2011 maakten Witte en Lageveen onder de vlag van Orkater en Bellevue 237 redenen voor seks. Deze voorstelling oogstte succes; herkenning en gegniffel door het publiek viel de acteurs ten deel. Denkend over een eventueel vervolg, kwam het tweetal op het idee een soortgelijke herkenbare voorstelling te maken over de dood; hoewel de tekst wil dat Lageveen daar totaal niet voor voelde. Hij meldt verontwaardigd dat hij erin geluisd is omdat de dood nu tòch een prominente rol speelt in deze productie.

De personages heten ‘Leopold’ en ‘Geert’, maar ze vallen uiteraard niet een-op-een samen met de acteurs die hen spelen. De rolverdeling loopt synchroon met die in 237 redenen voor seks: regisseur Michiel de Regt maakt van Leopold de schuchtere, sombere, negatieve; Geert is de vrolijke, levenslustige, positieve.

Het decor is een lange tafel met daarop twee draaitafels, plus een aantal plastic kratten die dienstdoen als platenkoffer, respectievelijk krukje. De acteurs voorzien hun voorstelling zelf van een geluidsdecor dat is opgebouwd uit platen uit de jaren zestig, zeventig en tachtig. Vinyl, wel te verstaan: ze draaien zelf elpees en singles. Onder anderen de Bee Gees komen langs, Bowie, Prince, Iggy Pop, Jane Birkin & Serge Gainsbourg. De mensen die met deze muziek zijn opgegroeid, kijken nu aan tegen de herfst van hun leven. Ouders overlijden, de eerste vrienden worden geveld door dodelijke ziektes. Hoe ga je om met de zich opdringende sterfelijkheid en met de tijd die je nog is gegeven, zijn de thema’s van deze voorstelling.

Positieve Geert geniet van de nummers van ‘onze muzikale helden’, negatieve Leopold constateert dat velen ervan dood zijn. Geert probeert een op straat omgevallen hardloper te reanimeren, van wie sombere Leopold beweert dat hij hem ‘had laten liggen’. Geert: ‘Als jij er bent, is de dood er niet; en als de dood er is, ben jij er niet.’ Leopold: ‘De dood hoort bij het leven. Zo ben ik opgevoed.’ Gaandeweg beginnen beide basishoudingen barstjes te vertonen. Aan het positivisme van Geert zitten rafelrandjes en het negativisme van Leopold heeft ook zonnige zijden. Zo liggen de twee personages uiteindelijk minder ver uit elkaar dan aanvankelijk gedacht.

Leopold Witte is in zijn fysiek een ijzersterk acteur. Met niet meer dan zijn lichaam en zijn mimiek zet hij bijvoorbeeld zijn hoogbejaarde doch vrolijke vader neer in de gang van een ziekenhuis, voortschuifelend naast zo’n hangend infuus aan een looprek, in de andere hand een sigaar. Geert Lageveen geeft aanwezig- en afwezigheid eenvoudig vorm door voorop of juist achteraan te staan op de speelvloer.

Alles aan deze voorstelling klopt. De teksten van Geert Lageveen en Leopold Witte zijn beurtelings hartverwarmend, scherp, vilein, grappig en gemeen, in een mix die werkt. De acteurs zijn extreem aan elkaar gewaagd, vullen elkaar aan waar dat moet en staan haaks op elkaar als dat beter werkt. Zelfs wanneer het verhaal een dramatische wending neemt, is het nog altijd geestig, herkenbaar en gevat. 237 redenen om door te gaan is een juweeltje rond lunchtijd.

Foto: Ben van Duin