De voorstelling 100% Amsterdam geeft een gezicht aan statistieken van de stad Amsterdam. Een zorgvuldig samengestelde groep van honderd Amsterdammers vertegenwoordigt de bewoners van de stad op het podium van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Wie ze zijn en wat hun mening is over issues als abortus, fietsbelasting, de doodstraf, de Wallen of de kleur van Zwarte Piet komen we te weten tijdens een bijzonder ludieke – en bij vlagen ontroerende – levende enquête.

Al in meer dan twintig verschillende wereldsteden vond 100% plaats, sinds het Duitse gezelschap Rimini Protokoll het project in 2008 presenteerde tijdens het honderdjarige bestaan van het Berlijnse theater Hebbel am Ufer. Na steden als Tokyo, Philadelphia, Brussel, Melbourne, Parijs, Vancouver, Krakau en Gwanju is het deze week de beurt aan Amsterdam. Een stad die volgens velen toch veel van haar oude imago – gastvrij en vrijdenkend – is kwijtgeraakt. Dat Amsterdam die eigenschappen ooit had is wel terug te zien in de samenstelling van de honderd spelers, een opvallend gemêleerd en cultureel divers gezelschap met roots in verschillende werelddelen. Maar goed, dat is op zich niets nieuws.

Dat de stad veel van haar oude charme is kwijtgeraakt is weinig voelbaar, daarvoor is 100% Amsterdam wellicht een te persoonlijk portret. Een voor een stellen de honderd Amsterdammers zich voor. Ze hebben kinderen en zelfs honden meegenomen en soms ook een dierbaar voorwerp, een foto van hun overleden ouders of grootouders, een knuffel of een instrument. Dat de samenstelling een zorgvuldig georganiseerde selectie is wordt niet alleen duidelijk bij de eerste Amsterdammer die zich voorstelt, een medewerkster van het Bureau Statistiek bij wie de selectie ooit begon, maar ook in het commentaar van sommige deelnemers: ‘Ik ben de vierde van de vijf Turken, maar ben in Amsterdam geboren’. Welke identiteit neem je aan? Het concept van 100% dwingt het hokjesdenken af, maar in het bijbehorende boekje heeft iedereen zijn keuze gemaakt. Wat opvalt is dat alle deelnemers met Marokkaanse roots ook hun Nederlandse identiteit vermelden.

Na de introductieronde nemen de twee oudsten mannen, Wil Melis – een uitstekende zanger – en kunstschilder Theo Hermans het voortouw en begint het spel. Op een rond scherm boven het podium zien we een roulettespel draaien terwijl de groep in een cirkel over het groene ronde tapijt loopt. Een camera boven het podium filmt de groep van bovenaf en de lopende massa gaat op in het beeld van de roulettecilinder. Dan stelt de groep zich op volgens de geprojecteerde plattegrond waarin de zeven stadsdelen zijn te herkennen en laat elk ‘stadsdeel’ zijn eigen gemaakte yell horen.

Wisselende presentatoren uit het gezelschap bestormen de groep met vragen: geloof je in een leven na de dood, geloof je in God, ben je gelovig, bezoek je regelmatig een geloofshuis? Het zijn reeksen vragen, die gekoppeld zijn aan onderwerpen als geloof, tolerantie, geweld en veiligheid. De honderd begeven zich naar de twee borden ‘ik’ of ‘ik niet’, zodat steeds twee groepen ontstaan. Ondertussen krijgen we als toeschouwers behoorlijk wat informatie over de stad en zijn er prognoses. Zo kent Amsterdam meer fietsen dan bewoners en zal de toestroom van toeristen over dertig jaar zijn verdubbeld. Af en toe reageert ook de zaal, op de feiten of de uitkomst van een vraag.

‘Vertrouw op God, maar zet altijd je fiets op slot’, ‘een stad zonder Wallen is een stad zonder ballen’, grappige uitspraken passeren de revue. Sommige Amsterdammers zijn gecast en vertegenwoordigen een duidelijke identiteit van de stad. Errol Seymor is handhaver fietsbeleid en voor een fietsbelasting. Metje Blaak, ooit prostitué, is voor behoud van de Wallen, net als overigens 98 procent van de aanwezigen op het toneel. Alles draait om timing en dit eerste deel wordt aangestuurd met geluidscues. Even zijn ook de klokken van de Westertoren te horen en zo nu en dan is er ruimte voor een lied, maar alles is strak geregisseerd.

Alleen de jongste kinderen trekken zich van die regie weinig aan en geven met hun spontane gedrag jeu aan de voorstelling. Niet wetende bij welke groep in het spel ze horen zien we ze vertwijfeld in het midden staan, op zoek naar een verdwenen mama. Kleuter Paula lijkt ergens anders door in beslag genomen en staart minutenlang naar de beelden op het ronde scherm. Het zijn de mooiste plaatjes van deze eerste voorstelling die ongetwijfeld wat meer lucht zal krijgen in de loop van de reeks, als de zenuwen zijn verdwenen en de spelers het schmieren ontdekken. Wie die ruimte zullen grijpen weet je al, want hoeveel structuur de opzet ook heeft, het is overduidelijk wie zich graag laat zien en wie liever op de achtergrond blijft. Vooral die verschillen tussen mensen maken van 100% een boeiende voorstelling.

Na een interactie met de zaal – waarin ook het publiek gelegenheid krijgt vragen te stellen aan de honderd – gaat het spel door met ditmaal een live-band op de achtergrond. Als toeschouwer volg je niet alleen de honderd maar formuleer je ook een eigen antwoord op de vragen. Het tweede deel kent weer nieuwe spelvormen (multiple choice), die net als in het eerste deel worden onderbroken, want het oog wil ook wat. Een enquête in het donker, een ronde met gekleurde vellen papier en een parade van borden door de zaal, Rimini Protokoll heeft het concept na al die jaren wel verfijnd en weet heel goed dat er van de verlammende structuur ook moet worden afgezien. Met vragen over de gezondheid en de levensverwachting werkt de voorstelling tenslotte behendig naar een einde.

100% Amsterdam is een uniek theatraal portret, mede mogelijk gemaakt door de inspanningen van ECF, Stadsschouwburg Amsterdam en Stichting Publieke Werken. Niet heel verrassend als het gaat om de uitkomst van de vragen, wel ontroerend en geestig op zijn tijd.

Foto: Chad Bilyeu