Defect materieel veroorzaakt uren van vertraging op de sporen rond Eindhoven. Daardoor mis ik het eerste deel van een dagje Winternights en kan pas na etenstijd aansluiten bij een overvol programma van korte performances, presentaties en installaties. Onder meer op het gesaneerde terrein van de voormalige rubberfabriek Het Radium bieden verschillende onderkomens, als Kunstfront, het LAB-gebouw en een gashouder, ruimte aan een stuk of twintig kunstenaars.

Het Maastrichtse festival is een samenwerking van SoAP (Space oriented Artistic Practice), Via Zuid en het Belgische C-TAKT en bestaat drie jaar. Gezamelijk presenteren zij ‘onaffe projecten van a-typische makers’, wier werk zich buiten de geijkte indeling van disciplines beweegt en daarmee niet aansluit bij het programmabeleid van de meeste theaters. De publieksaantallen zijn laag, wat het geheel de informele atmosfeer van een atelierbezoek geeft, al zorgen het drukke programma, vaste aanvangstijden en (gratis!) kaartjes toch voor een gezonde theaterspanning.

Erotische fantasieën van een stel ambtenaren
Er is bijvoorbeeld een tekstproject van schrijfster en regisseur Anouk Friedli, Alex Moons. Acteurs en muzikanten gaan in een abstracte enscenering op zoek naar het echte leven, zo vertelt Friedli in een kantoortje van Het Radium. Ze wil de toeschouwer meenemen in de waanzin van procedures en protocollen, door de onderdrukte, erotische fantasieën van een stel damesambtenaren te stellen tegenover de vrijheid van een illegale zwammenkweekster. Duurzame toekomstvisioenen (de zwammen leven op koffieprut, ruim voorhanden in het kantoorpand) combineren met het aloude thema van een overheid die over de hoofden van haar burgers functioneert.

De presentatie sprankelt door de klare taal die Friedli heeft gevonden voor absurde situaties en de ontspannen manier waarop ze met medespelers wat los materiaal uit de mouw schudt. Echt uitdagend is het idee dat ze samen met decorontwerpster Astrid Bode gaat ontwikkelen: een multifocaal decor, waarin verschillende delen van hetzelfde beeld steeds anders kunnen verschijnen.

Een toekomstig ik
Hoe scherp te stellen, was ook het onderwerp van de proeve #3 Relay die het jonge kunstcollectief playField. liet zien. Filosofischer, wijdser, heel fijn op de grens van voorstelling en expositie, is #3 Relay ook een combinatie van tekst, beeld en geluid, theaterlicht en peformance. Naast allerlei onzichtbare apparaten treden ook een vrouw en een kleine robot op. Beiden hadden nogal wat existentiële, posthumanistisch gedreven subtekst (via speakers dan wel  geprojecteerde boventitels) waar ik meer tijd voor had willen hebben. Maar de opbouw van het aan en uit van diverse media en formaten van presentatie, de verschillende en soms conflicterende kijkhoudingen en toeschouwinstellingen die werden opgeroeppen, in combinatie met de vraag naar een toekomstig ik, was opnieuw uitermate helder.

Kwetsbare ongekunsteldheid
Ruud Horrichs was in zijn performance bij een muur vol tekeningen, een berg zilverpapier en draden wol alles behalve helder. Op een ontroerende manier weet hij in Where the fuck am I zijn persoonlijke inzet als kunstenaar, die duidelijk niet altijd even makkelijk communiceert, te verbinden met meer algemene vragen over meedoen en buiten blijven. De ongekunsteldheid van zijn vormentaal, die op een schijnbaar onbeholpen manier dwars door allerlei disciplines dendert, maakt indruk door de kwetsbaarheid die hij inzet, het onuitgesproken risico dat hij neemt.

Hand in hand
Benjamin Vandewalle toonde een variant van zijn werk met cameramaskers Walking the Line. De groep liep deze keer niet hand in hand in een slinger, maar in een cirkel. Een werk dat als af beschouwd kan worden, al zullen er per omstandigheden nieuwe aspecten opduiken, zoals bijvoorbeeld het feit dat de performance van het publiek nu in de kunstmatigheid van een kunstruimte plaatsvond, en niet in de publieke ruimte waar Vanderwalle bij voorkeur aan het werk is.

Video-voorstelling
Die kunstmatigheid werkte tijdens de presentaties in het LAB-gebouw overigens twee kanten op. Tot twee keer toe probeerde ik vergeefs de video van Sien Vanmaele te bekijken, maar steeds viel ik middenin. Wat grappig was. Want normaliter, in een museum of galerie, bepaalt het publiek zelf wel hoe lang het kijkt. Maar tijdens Winternights zat het publiek naar de video te kijken alsof het een voorstelling was. En dus ging de tijd anders en raakten de fragmenten met langzame beelden en soms ineens hele abstracte passages aan de ervaring van dans.

Zinnig gesprek
Behalve het tonen van work in progress, staat bij Winternights ook het gesprek met het publiek centraal. Soms leidt dat tot wonderlijke situaties met leiders van opleidingen, die kennelijk hun (ex-)studenten op deze plek nog eens de oren willen wassen, maar ook dan is de sfeer open en zijn de gesprekken zinnig en concreet.

Anneke Tonen, die sinds mei directeur is van SoAP (het productieplatform van Johannes Bellinkx, Rita Hoofwijk, Nick Steur, TAAT en Benjamin Vandewalle), benoemt de noodzaak voor het kleine festival als volgt: ‘De theaters, vlakke vloer of anderszins, weten gewoon niet wat ze met ons werk aanmoeten. Dan ga je op zoek naar andere plekken en een andere manier van programmeren.’ Jackie Smeets van talentontwikkelaar VIA ZUID: ‘We zagen al een aantal jaren dat veel studenten op de toneelschool heel beeldend werk maken, vanuit kunst, literatuur of fotografie vertrekken. Veel podiumkunsten-makers die voorstellen indienen bij VIA ZUID willen ook op locatie werken. De theaters kunnen moeilijk jonge, onbekende makers inpassen. Ze moeten vooral commercieel denken.’

Er is natuurlijk niets nieuws aan het vertrekken vanuit theater, muziek of geluid, beeldende of film- en videokunst, om ergens trans-, inter- of post-disciplinair uit te komen. Het is eerder het conservatieve klimaat van na de giga-bezuinigingen die in combinatie met gestaag groeiende subsidie-regulering de podiumkunstproductie in de greep houdt en beoefenaars in steeds ouderwetsere kaders terugdringt. Vanzelf ontstaat dan de schreeuwende behoefte voor initiatieven als Winternights, door kunstenaars zelf opgezette, kleinschalige, hoogwaardige, onderzoekende projecten, waarbij kunstenaars en publiek op een ontspannen manier bijeengebracht worden.

Foto: Playfield