Wethouder Kajsa Ollongren (Cultuur) volgt bij de verdeling van de Amsterdamse kunstensubsidies het advies van de Kunstraad op. Woensdag presenteerde ze haar Kunstenplan 2017-2020 aan de Gemeenteraad.

In het Kunstenplan staat de verdeling van kunstsubsidies voor de zogenaamde A-Bis-instellingen, 21 culturele instellingen met een plek in de Amsterdamse basisinfrastructuur. Daarvoor besloot de stad 62,2 miljoen euro uit te trekken. Ollongren kent alle instellingen het bedrag toe dat de Kunstraad in juni had geadviseerd.

In het advies van de kunstraad was er extra aandacht voor cultuurhuizen buiten het centrum. De raad adviseerde een subsidiestijging van 2 naar 2,7 miljoen voor Theater de Meervaart, van 1 naar 1,3 miljoen voor het Bijlmer Parktheater en van 5 naar 7,5 ton voor Podium Mozaïek. De Toneelmakerij krijgt ook meer subsidie: 9 ton in plaats van de huidige 7,6 ton. Een lichte subsidiestijging is te zien bij Frascati, Holland Festival, ICKamsterdam en Nationale Opera & Ballet. De subsidie van de Stadsschouwburg Amsterdam en Toneelgroep Amsterdam blijft exact gelijk aan het huidige kunstenplan: respectievelijk 4,5 miljoen en 3,3 miljoen.

Naast de 62,2 miljoen voor de A-Bis-instellingen, geeft de stad ook 23,9 miljoen euro uit aan het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK), waar alle overige instellingen zich tot moeten wenden. Het AFK maakte in augustus haar verdeelsleutel bekend.

De gemeenteraad presenteert in november de definitieve verdeling van het A-Bis-budget.