‘Ik bedrijf de kunstkritiek als de liefde: met toewijding, tederheid en esprit. En met volle aandacht voor de eerste aanzet. Die moet goed voelen, anders kun je beter stoppen.’ Merel Bem, fotografie- en modecriticus bij de Volkskrant, opent de lezingenreeks ‘Hoe kritisch is de kunstkritiek?‘ in SPUI25 en draagt ons het artikel voor dat ze schreef voor het nieuwste nummer van het tijdschrift Boekman over de nieuwe kunstkritiek. Bem vertelt daarin hoe ze recenseert. Ze schrijft dat ze een persoonlijke kunstkritiek voorstaat. Het woordje ‘ik’, waar ze vroeger vies van was, gebruikt ze steeds vaker, omdat betrokkenheid wat haar betreft het grootste goed van de criticus is.

Het nieuwe Boekman-nummer is ditmaal geheel gewijd aan de kunstkritiek. Want er borrelt het een en ander in het veld. De vraag rijst steeds vaker wat de traditionele criticus nog vermag ten opzichte van een groeiende groep amateurs die zich op Twitter of blogs over geziene kunst uit. Op 22 maart debatteerde een panel van vier experts uit het vak in het OBA Theater in Amsterdam over de vraag: wat is vandaag de dag de waarde van de kunstkritiek? De panelleden verwoordden eerst ieder hun standpunten in een lezing van tien minuten en gingen daarna in debat onder leiding van moderator Marielle Hendriks, directeur van de Boekmanstichting.

Hoewel nog wat snotterig en half doof van een verkoudheid een week eerder, was Steven ten Thije de tweede spreker. Hij is onderzoekscurator bij het Van Abbemuseum in Eindhoven, promovendus en kunstcriticus. Ten Thije schetste grofweg twee typen kunstkritiek naar de visie van cultuurtheoreticus Christian Holler. Enerzijds is er de opiniemaker die zich als spreekbuis van de gemiddelde toeschouwer presenteert, anderzijds is er de academicus die poogt de wereld achter het kunstwerk aan ons te onthullen. Eenduidige opinie versus statische theorie. Ten Thije zou liever zien dat we die gangbare (statische) methoden loslaten. Vroeger kon de kunstkritiek zich beperken tot een formele analyse van het kunstwerk zelf. Maar wil de kunstkritiek vandaag nog betekenis hebben, dan zal het relaties moeten aangaan met nieuwe vormen. Ieder maatschappelijk thema raakt namelijk ook aan onze culturele vormen en gebruiken.

Ten Thije benadrukte het betrekken van een divers gezelschap (bijvoorbeeld kunstcritici, kunstenaars, natuurkundigen, zorgverleners) bij maatschappelijke vraagstukken. Kunst kan zo als smeermiddel dienen bij ingewikkelde en emotionele processen. De kunstenaar en de kunstcriticus maken namelijk emoties en ervaringen bespreekbaar. En dat is een groot goed, zegt Ten Thije. Hij refereert aan de aanslagen in Brussel eerder die dag. ‘Oog voor elkaar en empathie zijn vandaag de dag geen luxe-artikelen. Laten we niet in de valkuil trappen dat wat we hier vandaag doen slechts bijzaak is.’

Moderator Hendriks deed vervolgens wat haar gedurende de rest van de avond op enige irritatie bij het publiek kwam te staan: ze poogde een samenvatting van de woorden van de spreker te geven, maar zei daarbij net iets anders. In dit geval na de lezing van Ten Thije: ‘Inderdaad, we moeten leren in ongelijkheid te leven.’ Maar dat zei hij helemaal niet. Alsof ze de samenvatting van een ander boek gaf.

Vervolges gingen we digitaal. Waar Ten Thije aankondigde dat de kunstkritiek nieuwe vormen moet aangaan, gaf Bregt van Wijnendaele daaraan een praktische invulling. Hij is artistiek leider van Het Jeugdfilmfestival in Vlaanderen en initiatiefnemer van De Zendelingen, een groep jonge mensen die een nieuwe vorm van kunstkritiek uitprobeert. Maar voordat hij uitlegt wat De Zendelingen doet: willen we eerst even de near pod app downloaden? Via die app kan hij het publiek laten antwoorden op een aantal vragen. De antwoorden van het publiek verschenen vervolgens in percentages op het scherm. Uit de poll bleek dat het gros De Zendelingen niet kent. Van Wijnendaele legt uit dat het project een poging is om publiek, critici en makers direct met elkaar te verbinden.

Zo is er ‘De Biechtstoel’ waarin een toeschouwer, een expert en een maker anderhalf uur met elkaar over het werk spreken. De aanwezigheid van een expert – dat is dus lang niet altijd een criticus – en een toeschouwer levert een andere dynamiek op in het gesprek. ‘Je kunt het zo maar ineens over de kat van Schrödinger hebben [gedachte-experiment uit de kwantummechanica, red.]. En zo’n terzijde vind je in een traditionele kunstkritiek niet snel’, zegt Van Wijnendaele. De Zendelingen probeert meerstemmig te zijn – letterlijk: er moeten altijd twee of meer mensen met elkaar in gesprek zijn – en multimediaal.

Aan het einde van zijn betoog refereerde Van Wijnendaele aan Brussel. ‘We zijn allemaal schuldig. Kijk eens het publiek in. Hoe weinig divers! Het wordt godverdomme tijd dat we daar eens wat aan gaan doen!’ Die opmerking kwam hem duur te staan. Een jonge zwarte vrouw in het publiek geeft tegengas aan zijn emotionele exclamatie. ‘Je wilt de verbinding zoeken met de donkere medemens, maar je hebt over ‘Afrikaanse dingetjes’ en ‘urban events’. Dan begrijp je het gewoon al niet! Er zijn zoveel films, zoveel toneelstukken met zwarte mensen en een zwart publiek. Dat zijn mensen die zich verenigen, dus die zijn écht gemakkelijk te vinden.’ De vrouw betoogde dat kunstcritici ook hoeders van de taal moeten zijn. ‘Als je wilt schrijven voor het publiek, dan moet je de taal van dat publiek allereerst leren kennen.’ Na afloop bij de borrel verzuchtte ze: ‘Had in dat panel vanavond op z’n minst één Marokkaanse, Turkse of Surinaamse Nederlander gezet. Die brengt weer tien vrienden mee en zo vergroot je langzaam je publiek.’

Joke Hermes, lector Media, Cultuur & Burgerschap aan de Hogeschool Inholland en de laatste spreker, deed ons vooral een aansporing. Ze betoogde dat de kunstkritiek bestaat uit een verzameling van allemaal afzonderlijke bubbles die nauwelijks met elkaar communiceren. Dat staat verdere verspreiding in de weg. Ze raadde de kunstcritici in het publiek aan ook eens kennis te nemen van iemand als Evan Puschak, die onder de naam Nerdwriter video-essays maakt. In zijn serie Understanding Art, te vinden op Youtube, geeft hij diepte-analyses van verschillende kunstwerken. Joke Hermes: ‘Deze man geeft prachtige analyses van populaire tot hoge cultuur. En hij bereikt met zijn filmpjes gemiddeld zestigduizend tot twee miljoen views. Kijk wat een potentie daar ligt.’ Hermes bepleitte een kunstkritiek die niet uitsluit, maar insluit. ‘Kunstcritici moeten aan een wit publiek uitleggen hoe je een groter publiek moet binden.’

Steven ten Thije besloot het debat met een appèl aan beleidsmakers. Kunstcritici worden volgens hem steeds vaker gedwongen affirmatief te zijn. Er moeten vooral successen bevestigd en gevierd worden. Maar wat ontbreekt is een ideologisch debat over wat de kunst en de kunstkritiek moeten zijn. ‘Bereik is helemaal niet ons grootste probleem. Musea trekken al veertig miljoen bezoekers per jaar. Moeten we er vijftig miljoen hebben, zijn we dan blij? En die diversiteit komt ook niet door te groeien.’ De kunstkritiek moet ons volgens Ten Thije leren praten over wat ingewikkeld is in de samenleving. Dat is zijn grootste kracht en taak.

Foto: Leonieke van Dipten