We waren allemaal even Limburgers, maandagavond in Carré. Het in prachtig blauw gestoken nachtegaaltje Chantal Janzen zette het Bronsgroen Eikenhout in en een flink deel van de zaal rees fier uit de stoelen om ‘zijn’ provincievolkslied mee te zingen. Maar de hoofdrolspeler van de avond, Limburgs beroemdste zoon Toon Hermans, is bij leven van iedereen geworden en is dat gebleven na zijn dood in 2000. Dus stond nagenoeg iedereen op om met de Limburgers en de bloasmeziek van de enorme Sittardse Harmonie Sint Joseph mee te zingen.

Wie de woorden niet kende zong gewoon ‘Eikenhout is eikenhout, eikenhout is hout’. Geheel in de sfeer van Hermans, de grootmeester van de flauwekul. Zestien jaar na zijn dood verbond hij het volk dus opnieuw. Net zoals hij dat deed als zijn onemanshows werden uitgezonden op tv en het doodstil was op straat. Maandag eerde het theater waarin hij 550 keer zijn grootste triomfen vierde en bijna anderhalf miljoen mensen liet huilen van het lachen hem met Toon 100, een galavoorstelling ter gelegenheid van zijn honderdste verjaardag. Die zou aanstaande zaterdag geweest zijn.

Als je Toon Hermans (1916-2000) wilt herdenken, eren en bejubelen met zijn conferences en vooral zijn liedjes en je wilt zijn kunst en taal ontleden, dan heb je als organisator van het verjaardagsfeest een behoorlijk veelzijdige line-up nodig. Die was er, met naast Chantal Janzen (zij zong het prachtige Iemand van een kleine stad en De appels op de tafelsprei) onder meer de Belgische zangeres Lissa Meyvis, Wende Snijders, acteur Mark Rietman, hoogleraar letterkunde Wiel Kusters en Paul van Vliet en Freek de Jonge. De laatste twee zijn, net als vrijwel alle cabaretiers, schatplichtig aan Toon en ontvingen uit handen van zoon Maurice Hermans de Toon Hermans Award, die voor de vijfde keer werd uitgereikt sinds 2000.

Jawel, de nostalgie stroomde over de plinten, het Koninklijk Theater Carré uit, de straat op en de Amstel in. En zo hoorde het ook. Eens te meer was de avond het bewijs dat Hermans zoveel meer was dan de schrijver van hilarische en legendarische conferences en van een ballonnetje dat danst in de wind en de Méditerranée die zo blauw is. Meyvis en Wende lieten beiden de fijne beschouwende en ontroerende Toon Hermans horen. Maar er was natuurlijk ook zijn ultieme liefdesliedje, 24 rozen, gezongen door Paul van Vliet. Een lied waarbij het zachtjes meezingen en neuriën vanzelf gaat. Omdat het Nederlands erfgoed is. Hoogleraar letterkunde Wiel Kusters, tevens een vriend van Hermans, ontleedde in een kort college Toons taal en de Limburgse bronnen daarvan.

Freek de Jonge drukte zijn komische stempel nadrukkelijk op de avond, onder meer met zijn verhaal over de eerste keer dat hij als jongen van vijftien Toon op de tv zag. Een prachtig eerbetoon van de ene grote cabaretier en clown aan de ander, zijn voorganger. Een fijne vondst daarbij was om Johnny van Elk, vele jaren de vaste aangever van Toon Hermans, nog weer eens op te laten komen met allerlei attributen. Waaronder het bij Hermanskenners bekende tennisracket. Jammer dat de avond eindigde met het gezamenlijk afraffelen van Toonliedjes, Toongedichtjes en flarden Toonconferences. Nogal slordig in elkaar gezet. Daarna werd het carnaval aan de Amstel, met de Harmonie Sint Joseph. Ruim tachtig blazers en een grote trom, uit Toons geboortestad.

Toon Hermans kreeg nooit ‘sterren’ voor zijn onemanshows. Die vluchtige samenvatting van de podiumkunsten bestond gewoon niet in zijn tijd. Dus die sterren laten we, nostalgisch als we zijn geworden, ook achterwege voor dit gala. De tv-registratie van Toon 100 wordt uitgezonden op oudjaarsavond op NPO 2.

Foto: Jaap Reedijk