Tom Lanoye heeft met Atropa, de wraak van de vrede de Vijfjaarlijkse Prijs voor Podiumteksten 2012 voor de periode 2007-2011 gewonnen. Hij ontving de prijs van 6.250 euro van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde deze week in Gent. Behalve Lanoye waren ook Lot Vekemans met Gif (2009), Rachida Lamrabet met Belga (2010) en Paul Pourveur met Plot your city (2011) genomineerd. Tom Lanoye is de tweede laureaat, de eerste prijs voor podiumteksten ging naar David Van Reybrouck in 2007.

Lanoye schreef de tekst als slotdeel van Guy Cassiers’ drieluik Triptiek van de macht bij het Toneelhuis. Hij grijpt terug op de Trojaanse oorlog in de Griekse tragedies van Aischylos en Euripides om de wortels van oorlog en geweld op te zoeken en analyseert de oorlogsretoriek en het spel van de macht. Juryleden Anne Marie Musschoot, Georges De Schutter, Geert Van Istendael en voorzitter Patrick Lateur schreven in het juryrapport: ‘De universele thematiek wordt geactualiseerd doordat hij in de aloude clash van de beschavingen (Hellas-Troje) de imperialistische taal van het tijdperk Bush laat weerklinken, met de clash tussen westen en oosten.’

Ook prees de jury Lanoyes vormkeuze: ‘Door het heel consequente, welhaast obstinate, gebruik van een klassieke versvorm slaagt Lanoye erin om de drammerigheid en de banaliteit van het oorlogsdiscours op te roepen, en tegelijk de gruwelijke ethische logica ervan intact te laten: de heilige oorlog is van alle tijden en dus horen we hem ook op klassieke wijze te bezingen. Atropa, de wraak van de vrede is zowel inhoudelijk als vormelijk een sterk werkstuk van een begenadigd theaterauteur.’

Tom Lanoye schreef voor toneel ook Ten oorlog, Mamma Medea, Fort Europa, Mefisto for ever en De Russen. Bovendien schrijft hij poëzie, korte verhalen, columns en romans. Zijn novelle Heldere hemel was dit jaar Boekenweekgeschenk. Voor Sprakeloos (2009) ontving hij zowel de Henriette Roland Holstprijs als de Gouden Uil Publieksprijs. In 2007 ontving hij de Gouden Ganzenveer voor zijn hele oeuvre.

(foto: Tessa Posthuma de Boer)