Fonds Podiumkunsten koppelt de verdeling van het extra budget voor talentontwikkeling aan zijn eigen Nieuwe Makersregeling. De 47 organisaties die eerder door het fonds positief zijn beoordeeld binnen deze regeling kunnen vanaf 1 april een plan indienen voor een eenmalige extra bijdrage om beginnende makers te ondersteunen. Elke instelling kan 40 duizend euro aanvragen.

Vorig jaar maakte minister Bussemaker van OCW bekend een incidentele investering van acht miljoen in talentontwikkeling te willen doen. Na een grote gezamenlijke lobby van de kunstsector – uit onvrede over haar initiële invulling –  verdeelde Bussemaker vijf miljoen euro over de cultuurfondsen voor talentontwikkeling op maat. Ook maakte ze drie miljoen euro vrij voor laagrentende leningen bij Cultuur-Ondernemen.

Fonds Podiumkunsten ontving hieruit 2,198 miljoen euro, met de opdrachten het geld enerzijds te verdelen onder nieuwe makers en anderzijds de doorstroming naar de grote zaal te stimuleren. De verdeling diende de makers centraal te stellen en moest regelarm zijn.

Volgens Henriëtte Post, directeur van Fonds Podiumkunsten, komt het geld met deze verdeling snel beschikbaar, want de verdeling is helder en regelarm. Op 1 april gaat het loket open en kunnen instellingen eenvoudig en zonder begroting een aanvraag indienen. Het fonds geeft binnen een maand uitsluitsel. Ook zal het fonds een zo groot mogelijke groep beginnende makers op de hoogte stellen van de mogelijkheden, zodat zij zelf het initiatief kunnen nemen om met partners samen te werken in het realiseren van projecten.

Deze versnipperde verdeling van het budget wordt niet door het hele theaterveld goed ontvangen. De regeling gaat immers voorbij aan instellingen die geen subsidie voor een nieuwe maker hebben aangevraagd, maar wel aan talentontwikkeling doen. Volgens Cobie de Vos, directeur van Het Huis Utrecht, onderkent deze verdeling bovendien de werkplaatsfunctie die onder andere haar instelling vervult. Theater- en dansmakers die net van school komen en nog niet klaar zijn voor de productiedwang die de Nieuwe Makersregeling eist, komen niet voor het geld in aanmerking. Ook Het Veem Theater, Generale Oost en Festival Cement vissen naast het net. 

Post benadrukt dat het geld weliswaar aan de Nieuwe Makersregeling wordt gekoppeld, maar dat makers die hierop aanspraak willen maken het geld heel breed mogen inzetten. ‘Het geld is juist ook bestemd voor jonge makers om te kunnen onderzoeken en uitproberen,’ zegt Post. ‘Door voor deze verdeling te kiezen hoeft de jonge garde niet eerst met een samenwerkingspartner langs het fonds om door een adviescommissie te worden beoordeeld.’ De 47 instellingen zijn immers al ‘gekeurd’ omdat zij positief zijn beoordeeld in de Nieuwe Makersregeling. ‘Dat is de enige link met de Nieuwe Makersregeling; andere criteria en voorwaarden uit die regeling zijn niet van toepassing op het extra geld.’

Behalve deze ondersteuning van beginnende makers werkt het fonds aan enkele wijzigingen en aanvullingen op de bestaande Nieuwe Makersregeling, die voor alle aanvragers open blijft staan. Dat gaat onder andere over de aansluiting van nieuwe makers op het circuit van grote zalen. Over deze onderdelen maakt het fonds uiterlijk 1 juni meer bekend.

Foto Henriëtte Post: Coco Duivenvoorde