Steeds minder acteurs zijn in vaste dienst bij een theatergezelschap. Volgens een onderzoek van Trouw zijn er dat nog maar 50. Als Toneelgroep De Appel straks geen subsidie meer krijgt, loopt dat aantal zelfs terug naar 43.

Uit het onderzoek van Trouw blijkt dat vijf gezelschappen nog vaste acteurs in dienst hebben. Dat zijn het Nationale Toneel (19), Toneelgroep Amsterdam (16), Toneelgroep De Appel (9), het Noord Nederlands Toneel (3) en Toneelgroep Maastricht (3).

In werkelijkheid zal dit aantal iets hoger liggen, omdat het onderzoek van Trouw alleen de grote toneelgezelschappen uit de Basisinfrastructuur (BIS) meegenomen lijkt te hebben, en niet de jeugdtheatergezelschappen en kleinere groepen die gesubsidieerd worden door de fondsen. De Toneelmakerij heeft bijvoorbeeld ook drie acteurs in vaste dienst.

Dat wil niet zeggen dat er geen sprake is van een duidelijke neergang van vaste acteurscontracten. Volgens de krant is die al enkele jaren aan de gang en niet alleen het gevolg van bezuinigingen. Gezelschappen stellen steeds meer de regisseurs en theatermakers centraal en willen hen zoveel mogelijk vrijheid geven in de keuze van acteurs. Bij het Ro Theater zijn bijvoorbeeld straks vijf theatermakers in dienst en worden de laatste twee acteurs ontslagen.

Theu Boermans, artistiek leider van het Nationale Toneel, noemt de ontwikkeling in Trouw kwalijk. Hij vindt het artistiek onverstandig – omdat een vast ensemble de beste prestaties naar boven haalt – en onrechtvaardig. ‘Het geld dat gesubsidieerde gezelschappen krijgen, is niet van de regisseur of de artistiek leider; het is ook bedoeld voor acteurs.’

Foto Koningin Lear door Toneelgroep Amsterdam: Jan Versweyveld