Toen ik iets meer dan twee jaar geleden in Amsterdam kwam wonen en werken verheugde ik me er vooral op om in het middelpunt van het gesprek over theater en kunst terecht te komen. De podiumkunstensector is in Nederland zo in de hoofdstad gecentreerd dat ik dacht dat daar de interessante discussies voor het oprapen zouden liggen: Amsterdam als een utopia van verschillende, in vrijheid uitgewisselde ideeën, waarden en standpunten, waarin iedere positie op haar eigen merites wordt beoordeeld.

De praktijk bleek echter totaal anders in elkaar te steken. Juist omdat er zo veel verschillende kunstenaars, gezelschappen, theaters en instellingen in Amsterdam gevestigd zijn, blijkt iedereen er belang bij te hebben om enigszins voorzichtig met de mening over andermans werk of handelen om te springen, zeker als die mening een machtige instelling of kunstenaar betreft. Niemand wil het risico lopen slachtoffer te worden van een jarenlange wrok of vete. En omdat theater zo’n collectieve kunstvorm is, die vaak draait om steeds nieuwe verbintenissen, wordt dat effect nog sterker.

Sociale hygiëne

Zo bezien is het wel begrijpelijk dat er zo weinig openbare kritiek op elkaars al dan niet artistieke doen en laten wordt geleverd, maar dat levert ook een radicaal soort sociale hygiëne op: een flinke druk om eindeloos het positieve te benadrukken en structurele problemen te verzwijgen. Het fnuikt een doorlopend gesprek over de artistieke, maatschappelijke en politieke waarden die we nastreven en het staat daarmee een echt dynamische, gevarieerde sector in de weg. Daarnaast bevestigt het angstige zwijgen de bestaande machtsverhoudingen: hoe invloedrijker de instelling of kunstenaar, hoe minder hij openlijk wordt bekritiseerd.

Zo kunnen ook hardnekkige misstanden die publiek geheim zijn steeds maar dooretteren, zoals verhoudingen tussen studenten en docenten aan verschillende opleidingen, de steeds verslechterende arbeidsomstandigheden voor kunstenaars en kunstwerkers en de noodlottige verwijdering tussen de artistieke leiding van het ITs Festival en de theaterscholen. Het ergste van alles is misschien nog wel dat door het conformisme dat de theaterscene hiermee uitstraalt, het hardnekkige imago van de kunstenwereld als een in zichzelf gekeerde, zelfbevestigende elite alleen maar wordt onderstreept.

Er zijn de afgelopen jaren pogingen geweest om de omerta van de podiumkunsten te doorbreken. Na het Theaterfestival van 2014 richtte Het Transitiebureau samen met Tobias Kokkelmans en Fanne Boland De Agenda op, een terugkerende bijeenkomst waarop alle aanwezigen vrij zijn om belangrijke thema’s binnen de podiumkunstensector te ‘agenderen’. Het levert nog altijd boeiende gesprekken en zelfs enige beleidsvoorstellen op. De Agenda is er echter meer op gericht collectieve vraagstukken te bespreken en te kanaliseren dan om elkaar eens flink het vuur na aan de schenen te leggen; het is meer een plek voor consensusvorming dan voor polemiek.

Dorpspomp

Vaak genoeg spreek ik mensen die balen van een of andere monopoliepositie, dogma, stroming of werkwijze, of die juist bepaalde elementen binnen de theatersector zwaar onderbelicht vinden, maar dat geluid wordt te weinig openbaar geuit. Ik hoop dan ook dat dit nieuwe opiniekatern van Theaterkrant.nl gaat functioneren als een soort dorpspomp, waar de gesprekken die men nu in de verschillende theatercafés, -bars en -kroegen voert worden ontsloten.

Hoe we dit kunnen bereiken weet ik nog niet – de aanwezigheid van een platform biedt immers nog geen garantie voor een mentaliteitsverandering – maar we nodigen je in ieder geval alvast uit om de redactie te mailen als je iets op je lever hebt. En uiteraard om kritisch te reageren op de stukken die hier worden geplaatst; als er geen publiek gesprek ontstaat hebben we in onze opdracht gefaald. Laten we met zijn allen scherpe tongen en olifantenhuiden kweken – daar wordt ons veld alleen maar beter van.


Marijn Lems werkte acht jaar als podiumkunstenprogrammeur voor verschillende theaters, en is actief als kunstcriticus, dramaturg, programmamaker en moderator. Hij werkt o.a. voor Het Huis Utrecht en Theatermaker.