De oktobereditie van Theatermaker gaat over cultuurpolitiek voor het jaar 2021. Hieronder een eerste aanzet door theatermaker Alexander Nieuwenhuis.

Tijdens het Cultuurparlement op het Theaterfestival stelde ik voor om de projectsubsidie-procedure door een loterij te vervangen. Het voorstel werd niet aangenomen, wat jammer is maar niet zo ernstig. Het werd echter ook cynisch genoemd omdat ik beweerde dat de huidige procedure al een loterij was en dat het kosten zou besparen om er ook echt een loterij van te maken.

Laat ons klare taal spreken: de procedure om projectsubsidies te verdelen is in ieder geval arbitrair. De adviezen van een commissie worden gedreven door veel niet te beïnvloeden factoren. Haar samenstelling, maar ook of er goed geluncht is, er leden met oprispend maagzuur zijn en of er niet iemand in een echtscheiding ligt omdat een van de te beoordelen kunstenaars een affaire met zijn vrouw is begonnen. Het FPK functioneert in sommige aspecten niet alleen als een loterij, het is ook een van de duurdere loterijen die wij kennen in dit land. In het jaar 2012, het jaar na Halbe, werd er bijvoorbeeld 24,89 % van het werkingsbudget (oftewel 6,1 miljoen euro) aan beheerslasten uitgegeven. Kunt u zich nog herinneren hoeveel de sector in die periode moest besparen?

De impliciete claim van het FPK op objectiviteit en onpartijdigheid is op zijn zachtst gezegd discutabel. Commissies die adviezen uitvaardigen zouden onpartijdig zijn omdat mensen die banden met een gezelschap hebben dat gezelschap nooit bespreken. Heeft u daar weleens over na gedacht? Denkt u dat commissieleden niet onderling allianties maken om hun belangen te behartigen? Ik heb gisteren gezien dat zoiets in het programma Expeditie Robinson gewoon gebeurde, dus misschien vindt het in de context van cultuurcommissies ook weleens plaats.

Wat betreft de beschuldiging van cynisme: Het is tekenend te noemen dat het voorstel voor een vrij simpele adaptatie aan de bestaande structuur, die per direct meer middelen en vrijheid zouden opleveren voor kunstenaars, als cynisch wordt gezien. Tekenend omdat het vertrouwen in het FPK als ankerpunt voor de sector blijkbaar niet ter discussie gesteld mag worden omdat we gehecht zijn aan het geld dat er ondanks bezuinigingen, bureaucratie en prestatieafspraken beschikbaar is.

Het ware cynisme zit hem eerder in ons passieve afwachten, de abstracte hoop op de lobby en het doen alsof er niets aan de hand is, die onze sector zo kenmerken. Dames en Heren word wakker, lees de State of the Union van Ivo van Hove uit 2006 en zie daar de ontwikkelingen in uw sector van het afgelopen decennium. Minder gezelschappen, een focus op ‘excellentie’, een verschil tussen instellingen die wel en niet iedere vier jaar opnieuw beoordeeld zullen worden, meer kansen voor 50 plussers (echt waar), het staat er allemaal in. Het enige uit zijn door Ayn Rand geïnspireerde tekst dat geen werkelijkheid is geworden, is dat we nog steeds evenveel of nog meer studenten opleiden voor dit prachtvak waar voor de meesten geen reet mee te verdienen valt. Want studieschulden zijn immers goed voor de economie is het niet? Of is dat ook cynisch? En zo ja, van wie?

In de State of the Union van dit jaar vroeg Bas Heijne villein of onze kersentuin, het toneel, ondanks de licht positieve berichten ondertussen niet gewoon gekapt wordt en alhoewel het niet mijn gewoonte is om retorische vragen te beantwoorden zal ik een poging wagen. Dames en Heren, uw kersentuin wordt niet gekapt, hij brandt. Ivo’s discours deed het smeulen, Zijlstra goot er bakken olie over en Bussemaker begon aan de oer-hollandse barbecue die het marginaliseren van de cultuursector anno 2016 is geworden. Een mooi voorbeeld daarvan is haar reactie op het SER-rapport eerder dit jaar (over de armoedige positie van kunstenaars). Haar oplossing was om 2 miljoen vrij te maken, niet om kunstenaars beter te betalen (of bijvoorbeeld de verhogingen te honoreren die veel instellingen hadden aangevraagd), maar voor meer onderzoeken naar knelpunten in de sector en nieuwe verdienmodellen. Nieuwe groepjes mensen die vergaderen en voorstellen doen, onderwijl hun dagvergoedingen toucherend. Herkent u de symboolpolitiek nog als u haar ziet?

De mooiste Kersentuin die ik ooit zag, was niet die van Frans Strijards die door Heijne werd aangehaald – ik was toen drie – maar van Maatschappij Discordia en het Barre Land in 2010. De kunsten waren al als Linkse Hobby weggezet, de bijl van Halbe hing al in de lucht en wel of niet in reactie hierop hernamen ze Tjechovs meesterwerk met alleen een rode kast en een goed geolied ensemble toneelspelers. Iedereen was de hele voorstelling op scène, wie voor de kast stond was op, wie achter de kast stond was af. We zagen een meesterlijke Jan Joris Lamers met een lofrede op de rode kast, we zagen een loepzuivere Sara DeBosschere die melodisch de epiloog tot een prachtig einde bracht. Toneel dat impliciet zijn eigen zwanezang anticipeerde op een verfijnde, prachtige manier die tegelijkertijd messcherp en diep ontroerend was. Dit had als een zachte vorm van kritiek gelezen kunnen worden, als een voorbode van wat misschien zou komen, een waarschuwing ook.

De Lopachins die zich overal genesteld hebben zijn echter kort van geheugen, vaak weinig fijnzinnig en het heeft hen behaagd zes jaar later te oordelen dat Maatschappij Discordia te weinig voor de wijk doet. Als het niet zo treurig was zou ik er hartelijk om lachen. Maatschappij Discordia doet al dertig jaar met verve, toewijding en hartstocht zo’n beetje niets voor de wijk, maar voor het dorp dat ons theaterlandschap is doet ze zo’n beetje alles. Als er niets gebeurt, zal ook een van de meest zeldzame bomen van ons dorp in de de hens worden gestoken.

Heren en Dames roert u zich toch. Niet enkel voor Discordia en het Barre Land maar ook voor de Appel, Orkater, Cappella Amsterdam en andere waardevolle organisaties onder de zaaglijn. De passiviteit en afwachtende houding van de sector en haar publiek geven vrij spel aan de politiek. Vertrouw niet langer op de sectoroverleggen, belangengroepen en lobby, vertrouw op u zelf. Mailt u mevrouw Bussemaker vandaag nog over uw zorgen en noemt u daarbij uw favoriete groepen onder de zaaglijn. Laat haar weten dat het zinloos en arbitrair is om 23 festivals op te vissen terwijl vakmensen die u jaren lang hebben vermaakt, tot denken aangezet en ontroerd achter het net vissen. Het kost een paar maanden en minder dan tien vergaderingen om de financiering van een goed gezelschap stop te zetten. Het kost jaren, zo niet decennia om er een op te bouwen. Het kost u misschien tien minuten om toch op zijn minst uw stem te laten horen. Herken uw passiviteit als cynisme. Denk niet na over of dat wel iets zal opleveren, niets doen levert hoe dan ook niets op. U bent het enige brandblussende mechanisme dat ons nog rest. Het zij u vergeven als u niet voor mijn loterijvoorstel heeft gestemd.

Alexander Nieuwenhuis (1984) is theatermaker, schrijver en essayist. Hij studeerde cum laude af aan het Herman Teirlinck Instituut. Momenteel ontwikkelt hij een Intuïtieve Encyclopedie.

Foto: Michiel Cotterink