Het Nationale Ballet heeft het fonds Dance for Peace opgericht voor getalenteerde dansers uit conflictgebieden. De eerste danser die aanspraak maakt op ondersteuning is de Syrische Ahmad Joudeh. Hij is net begonnen aan een vierjarige opleiding aan de Nationale Balletacademie in Amsterdam en maakt deze maand zijn podiumdebuut in Coppelia.

Ahmad Joudeh (1990) is opgegroeid in het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmouk in Damascus. Zijn opleiding volgde hij aan het Enana Dance Theatre en aan de afdeling Dans van het Higher Institute for Dramatic Arts, beide in Damascus. Vanaf zijn zeventiende gaf hij (gratis) balletles aan kinderen. In 2014 was hij deelnemer van de Arabische versie van So You Think You Can Dance.

In de zomer van 2016 maakte Nieuwsuur journalist Roozbeh Kaboly een documentaire over hem met als titel Dance or Die. Ted Brandsen, directeur van Het Nationale Ballet, besloot na het zien van de documentaire iets te willen doen om hem naar Nederland te halen. ‘Onder de meest moeilijke omstandigheden bleef Ahmad doorgaan met zijn passie. Dat vond ik heel ontroerend. Hij leek op alle andere dansers die dezelfde passie hebben, alleen hij woonde in de oorlog in Damascus.’

In het fonds kunnen mensen geld storten voor de studie- en onderhoudskosten van Joudeh. Ook andere dansers uit conflictgebieden kunnen daar in de toekomst gebruik van maken. ‘De verwachting is dat we meer geld binnen halen dan we nodig hebben, waardoor we ook andere dansers en kunstenaars kunnen helpen. Daar wil het fonds het netwerk van Ahmad voor gebruiken’, laat Brandsen weten. Giften zijn welkom op rekeningnummer NL03ABNA 0427590280 t.n.v. Dance for Peace.

Over zijn komst naar Nederland zegt Joudeh: ‘Ik heb na de uitzending van Dance or Die veel uitnodigingen gehad, van mensen uit de VS, Canada, Australië, Zwitserland, Italië, België. En van Nederland. Toen Ted Brandsen contact zocht, wist ik meteen: ”Dat wil ik.” Ik volg Het Nationale Ballet al heel lang via You Tube, ik heb eindeloos naar alle filmpjes gekeken. En nu ben ik hier. Ik ben zo ongelooflijk gelukkig.’