Beleidsmakers en kunstenaars staan te ver van elkaar af, waardoor het huidige kunstbeleid onvoldoende aansluit op de wensen van de huidige generatie podiumkunstenaars. Dat schrijven jonge makers in een aanbevelingsbrief aan minister Bussemaker van Cultuur, geïnitieerd door Festival Cement. Ook missen zij structuur en ruimte om in continuïteit te werken en zich als kunstenaar te ontwikkelen. De behoefte aan structureel mentorschap is groot. Ze pleiten voor talentontwikkeling die niet uitgaat van het systeem, maar van de maker.

De brief aan minister Bussemaker is het resultaat van een bijeenkomst van jonge podiumkunstenaars tijdens Festival Cement op 27 maart jl. Hij bevat aanbevelingen voor de visiebrief over het cultuurbeleid in de komende kunstenplanperiode, die de minister op korte termijn aan de Tweede Kamer zal sturen. Leonie Clement en Andrea van Wingerden, respectievelijk artistiek en zakelijk leider van het festival, tekenen in de brief de aanbevelingen op van de aanwezige regisseurs, choreografen, toneelauteurs, acteurs, dramaturgen, ondernemers en dansers.

Op het gebied van talentontwikkeling staan volgens hen beleid en behoefte lijnrecht tegenover elkaar. Het huidige beleid legt een te grote nadruk op de ontwikkeling naar de grote zaal en op de overgebleven productiehuizen. Jonge makers hebben behoefte aan maatwerk, schrijven zij, omdat de ontwikkelingslijn bij iedereen verschillend is. Niet iedereen kan of wil in de grote zaal of bij een productiehuis terechtkomen, maar wel heeft iedereen baat bij een vorm van mentorschap. ‘Hoe het beleid er ook uit gaat zien, wij hopen dat in uw visiebrief de kunstenaars en hun werk voorop zullen staan,’ schrijven ze de minister.

Behalve een grote behoefte aan begeleiding wijzen de jonge makers bovendien op de bureaucratische aspecten van het kunstbeleid waar zij tegenaan lopen. ‘In de ontwikkeling van het beleid gaat het vooral over ons en niet met ons (…). Is het verstandig om ons ‘top-down’ in een structuur te willen persen waarover wij niet zelf hebben meegedacht?’ Ze vragen de minister bij het vormgeven van haar nieuwe beleid voor 2017-2020 een doorlopende dialoog tussen beleidsmaker en kunstenaar aan te gaan.

Subsidiestructuren moeten meer recht doen aan de huidige creatieve, hybride en flexibele praktijk door kunstenaars minder in voorgevormde hokjes te willen duwen. Er moet meer ruimte voor mislukking komen en meer vertrouwen in de artistieke kwaliteit van de kunstenaar.

Ook bieden de makers oplossingen voor overheidssteun zonder subsidie. Laat jonge makers leegstaande bedrijfsruimte benutten als theaterstudio. Zorg dat Nederlandse gemeenten hun jonge makers in de vlakkevloertheaters laten spelen zonder de druk om meteen een groot publiek te bereiken. Breng gesprekken tussen kunstenaars en het bedrijfsleven op gang, want die velden kunnen veel aan elkaar hebben. ‘Een dergelijke, faciliterende vorm van talentontwikkeling met nadruk op de individuele ontwikkeling van de jonge makers doet recht aan de diversiteit en behoeften van makers en daarmee aan de diversiteit van het Nederlandse theaterlandschap.’

De jonge makers roepen de minister op om met hen over de aanbevelingen in de brief door te praten. Lees de volledige brief aan de minister hier.

Foto: Minister Jet Bussemaker