De dramaturgen van de (jeugd)theatergezelschappen in de basisinfrastructuur (BIS) luiden de noodklok over het gebrek aan een centraal theaterarchief. ‘Wij maken ons zorgen over het geheugen van de theatersector’, schrijven ze in een brief aan het ministerie van OCW en de Raad voor Cultuur. De sector heeft door het verdwijnen van het Theater Instituut Nederland (TIN) geen centraal theaterarchief meer met voldoende arbeidskrachten, financiële middelen en toekomstperspectief, waardoor de reconstructie van voorstellingen en maakprocessen in de toekomst onmogelijk wordt. 

‘Er is heel snel kennis aan het wegsmelten die nooit meer terugkomt. We zijn onwetend aan het worden. Het wordt onmogelijk om nog te verdiepen, vernieuwen of verrijken omdat niemand meer zal weten wat er ‘vroeger’ gebeurde. Elke voorstelling en elk theaterseizoen bestaat dan in een vacuüm’, schrijven de dramaturgen. Ze roepen de rijksoverheid op hun verantwoordelijkheid te nemen voor het erfgoed in de podiumkunsten.

De situatie is urgent, omdat de 3,5 miljoen euro die de Universiteit van Amsterdam voor het beheer van de collectie van het TIN heeft gekregen, over zeven jaar op is. Bovendien worden er volgens de dramaturgen slechts gebrekkig nieuwe materialen en gegevens aan de collectie toegevoegd en is de ontsluiting zeer gebruiksonvriendelijk door verschillende, onvolledige zoekdatabases en door het feit dat de collectie alleen op bestelling inzichtelijk is. 

Archivering kan volgens hen niet enkel worden overgelaten aan de gezelschappen, doordat continuïteit ontbreekt (bij een groot deel van de BIS-gezelschappen wisselt binnenkort de directie of is hij kortgeleden gewisseld). Bovendien worden dramaturgen zelden volledig betaald, waardoor zij de verantwoordelijkheid voor een goed bijgehouden archief niet alleen kunnen dragen.

De briefschrijvers stellen voor dat het rijk alle BIS-gezelschappen verplicht om te archiveren. Ook moet er een toegankelijk en voor maatwerk openstaand format komen om de archivering makkelijker en makkelijk doorzoekbaar te maken. Er moet een deskundig orgaan in het leven geroepen (of gehouden) worden dat de archivering coördineert. Voor zover mogelijk zal er gedigitaliseerd moeten worden, maar het daadwerkelijke object of materiaal moet bewaard blijven.

Ook stellen ze voor dat er cruciale verbanden worden gelegd met de reeds bestaande collectie van het TIN en reeds bestaande formats als Theaterkrant.nl en Theaterencyclopedie.nl, die een deel van de oude TIN-taken van geschiedschrijving, reflectie en analyse vervullen. Tot slot spreken ze hun zorg uit voor de kennis die verloren gaat door de ontslagen TIN-werknemers en de nabije afloop van contracten van de laatste deskundige werknemers.