De Utrechtse Spelen heeft met de opera Orfeo ed Euridice een verlies geleden van 1,2 miljoen euro. Bovendien blijven de verkoopcijfers van de lopende voorstellingen Veel gedoe om niks en Rain man achter op de prognoses, waardoor het gezelschap rekening houdt met een extra tekort van 0,9 miljoen euro.

De publieksbelangstelling voor Orfeo ed Euridice viel lager uit dan verwacht, ondanks de positieve resultaten uit een marktonderzoek naar de haalbaarheid van een reprise. Slechts 68 procent van de beschikbare kaarten werd verkocht, tegen een begrote minimale verkoop van 78 procent. Gemiddeld bezochten 1250 mensen per avond de opera, wat neerkomt op een totaal van 90.000 bezoekers over twee seizoenen. Ook is de verkoop van de duurdere plaatsen tegengevallen en nam de zakelijke markt voor de reprise slechts een kwart van de arrangementen af, tegen 100 procent in 2011.

Volgens De Utrechtse Spelen is de crisis de grote spelbreker gebleken bij de reprise. Werden in 2011 de duurste kaarten moeiteloos verkocht, een jaar later vroeg het publiek vooral om de goedkope plaatsen, een verschil van bijna twintig euro per toegangsbewijs.

Om het totale tekort van 2,1 miljoen euro op te vangen heeft De Utrechtse Spelen een herstelplan opgesteld waarin de gemeente en provincie Utrecht een eenmalige subsidie van 500.000 euro verstrekken en daarbij een lening van 800.000 euro mogelijk maken. Deze lening is bedoeld om de lopende kosten te dekken en zal worden ingehouden op de subsidie die het gezelschap de komende jaren krijgt.

Ook zal het gezelschap om surseance van betaling vragen bij enkele crediteuren, onder wie de medewerkers van de opera. Zo zullen vijf voorstellingen die niet werden gespeeld, vanwege het weer of geringe kaartverkoop, niet worden vergoed. Bovendien zal het personeelsbestand moeten worden ingekrompen. Het gezelschap zou al worden gekort doordat de 400.000 euro subsidie van de provincie per 2013 wegvalt, waardoor het gezelschap al twintig procent achteruit zou gaan.

Het repertoire zal  worden teruggebracht tot één grote zaalproductie per seizoen (zoals voor een middelgroot gezelschap in de Basisinfrastructuur is vereist), educatieve schoolvoorstellingen en een festivalproductie waarin jonge theatermakers een kans krijgen.