Theater Utrecht krijgt in de komende subsidieperiode toch een plek in de culturele basisinfrastructuur (BIS). De Raad voor Cultuur adviseerde vandaag positief over een tweede aanvraag van het gezelschap en het daaraan verbonden subsidiebedrag van 1,6 miljoen euro.

Op 19 mei adviseerde de Raad nog negatief over Theater Utrecht, omdat het gezelschap tijdens de huidige subsidieperiode de eigen inkomstennorm niet heeft gehaald. Met het oog op het positieve artistieke oordeel van de Raad en het belang van een goede geografische spreiding van het theateraanbod, verzocht minister van Cultuur Jet Bussemaker de raad een nieuw advies uit te brengen. Ze wees hierbij op een artikel in de ‘Regeling op het specifiek cultuurbeleid’, die de mogelijkheid geeft af te wijken van gestelde vereisten.

Ook andere instellingen konden in de nieuwe aanvraagronde een subsidieaanvraag indienen als ‘middelgroot gezelschap in het kernpunt Utrecht’, maar Theater Utrecht diende als enige een nieuwe aanvraag in. De Raad blijft ‘onverminderd positief’ over de toekomst van het gezelschap. In zijn eerder advies schreef hij al dat het gezelschap ‘de afgelopen jaren een grote bevlogenheid heeft getoond om weer financieel gezond te worden en dat hij vertrouwen heeft in de ambities voor de komende periode.’ Over het niet halen van de eigen inkomstennorm schrijft de Raad nu dat hij ‘ermee bekend is dat dit het onontkoombare gevolg is geweest van de transitie van de Utrechtse Spelen naar Theater Utrecht, een uitzonderlijke situatie’.